Antiglaucoommiddelen

Antiglaucoommiddelen zijn stoffen die gebruikt worden om de oogdruk te verminderen. In het voorste ooggedeelte wordt vocht geproduceerd. Deze vloeistof zorgt ervoor dat het oog zijn vorm in stand houdt en dat de omliggende weefsels van voedingsstoffen worden voorzien. Om de druk in het oog constant te houden, dient deze vloeistof ook voortdurend afgevoerd te worden. Als er zich teveel vocht ophoopt, ontstaat er een verhoogde oogdruk, Glaucoom genoemd.

Antiglaucoommiddelen zijn geneesmiddelen die de inwendige afvoer van oogkamervocht bevorderen en/of  die de produktie van dat oogkamervocht verminderen. Er bestaan verschillende soorten:

Bètablokkers
in oogdruppels remmen de productie van kamerwater in de oogbol, waardoor de oogboldruk vermindert. Hierdoor wordt verdere beschadiging van de oogzenuw in het netvlies voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn: Levobunolol, Betaxolol, Carteolol, Metipranolol en Timolol.

Prostaglandine-analogen
bevorderen de afvoer van het vocht uit de oogbol en verlagen zo de druk in de oogbol. Ze worden gebruikt als bètablokkers onvoldoende effect hebben of als deze niet gebruikt mogen worden. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Latanoprost, Bimatoprost en Travoprost.

Koolzuuranhydraseremmers
remmen het enzyme koolzuuranhydrase. Hierdoor wordt er minder vocht aangemaakt in de oogbol en wordt de druk in de oogbol verlaagd. Voorbeelden hiervan zijn: Brinzolamide oogdruppels, Dorzolamide oogdruppels en Acetazolamide tabletten.

Pilocarpine
 zorgt voor pupilvernauwing en bevordert de afvoer van vocht uit het oog. Hierdoor wordt de druk in het oog verlaagd. Pilocarpine wordt ook in combinatie met andere werkzame stoffen voorgeschreven.

Alphasympathicomimetica verminderen de aanmaak van vocht en bevorderen de afvoer van vocht uit het oog. Hierdoor wordt de druk in het oog verlaagd. Voorbeelden hiervan zijn: Apraclonidine, Brimonidine en Dipivefrine.